Post by Daphne + Daan on May 28, 2006 11:32:12 GMT 1
Hoe help ik mijn kind bij het overschakelen naar vaste voeding?
Ga geleidelijk over van fijngemalen naar vastere voeding. Maak de groentepap hoe langer hoe minder vloeibaar, zodat je kindje speeksel moet bijmengen. De tong verplaatst het voedsel heen en weer in de mond, wat het kauwen stimuleert.
Schakel ook over van fijnmalen naar prakken (pletten).
Geef het niet te vlug op. Probeer bij voorkeur elke dag opnieuw.
Kan je kind droge puree eten, begin dan met zachte brokjes. Hou ze apart, en stop ze tussen de wang en de kaakrand.
Spuwt je kind gemakkelijk, probeer dan brokjes eten te geven. Doe dit wanneer je kindje een lege maag heeft.
Tussen 12 en 18 maanden verfijnt het kauwen nog meer en kan je overschakelen op stukjes voeding.
Hoe belangrijk is het moment waarop mijn kind overgaat naar een meer gevorderde eettechniek?
Kies het moment waarop je je kind laat overgaan van zuigen (aan borst of fles) naar lepelvoeding, kauwen, drinken uit een beker, enz. niet zomaar. Er zijn een aantal 'gevoelige' periodes, waarin je het best nieuwe eettechnieken aanleert aan je baby. Laat je die voorbijgaan of wil je op de feiten vooruitlopen, dan kan dit eetproblemen in de hand werken.
Overzicht van de normale ontwikkeling van de mondmotorische vaardigheden:
Leeftijd
Mondmotorische vaardigheid
Aard van de voeding
Motorische ontwikkeling
0-4 maanden
- Reflexmatig zuigen en slikken.
- Melkvoeding
- Hoofdcontrole
4-6 maanden
- Voedseltransport van voor naar achter, midden in de mond. Bewuste mondbewegingen nemen toe.
- Gepureerde voeding, passief met lepel in de mond gebracht.
- Leert grijpen.
6-8 maanden
- Beginnende kauwbewegingen.
- Gepureerde voeding, actief afhappen van lepel.
- Transfer van hand naar hand.
8-12 maanden
- Kauwbewegingen, tongbewegingen waardoor de voedselbrok in de mond wordt gehouden. Zelf voeding naar de mond brengen.
- Brokjesvoeding, kokje of korst uit de hand.
- Zit alleen, ellebogen los van romp, kan zelf beker naar de mond brengen.
12-18 maanden
- Verdere verfijning van het kauwen, betere zijdelingse tongbewegingen.
- Zachte of fijngesneden keukenvoeding. Vlees meestal gemalen.
- Leert lopen, leert alleen eten, kan lepel naar mond brengen.
18-24 maanden
- Kauwen met rotatie tussen kiezen.
- Zacht vlees. Rauwe groenten en fruit.
- Eet zelfstandig.
Wat zijn 'kritieke periodes' voor het aanleren van nieuwe eettechnieken?
Afhappen van de lepel, drinken uit een beker, enz.: voor elke eettechniek is er een optimaal moment om ze aan te leren. Te vroeg of te laat starten kan tot problemen leiden.
Voorbeelden:
Eet je baby in het begin moeilijk van de lepel, dwing hem dan niet. Is zijn mondje open omdat hij huilt en steek je er voedsel in, dan slikt je baby dat reflexmatig door. Op deze manier is eten allesbehalve aangenaam. Blijf je hiermee doorgaan, dan leidt dit soms tot voedselweigering. Wil je dit voorkomen, wacht dan nog even tot je kind deze nieuwe eettechniek aankan.
Als je tot 14 maanden de warme maaltijd van je kind mixt, leert het heel moeizaam ongemixte voeding eten.
Welke smaken kent mijn pasgeboren baby?
Je pasgeboren baby kent het verschil tussen zoet, zuur en bitter. Je baby verkiest zoet en heeft een afkeer van bitter. De eerste maanden ontdekt je baby geleidelijk aan wat 'zout' is. Hij weigert die smaak.
Hoe neemt mijn baby smaak waar?
Met zijn smaakpapillen. Ze zitten op de tong, op de wangen, op het gehemelte en dicht bij het strottenhoofd.
Een baby van twee maanden heeft het grootste aantal smaakpapillen. Nadien neemt hun hoeveelheid af. Met het ouder worden vermindert de gevoeligheid voor nieuwe smaken.
Wanneer ontstaan smaakvoorkeuren?
Dit verschilt naargelang je borstvoeding dan wel flesvoeding geeft:
Via de moedermelk kent je baby al heel wat verschillende smaken en geuren. Daardoor zijn er minder problemen wanneer je start met andere voeding.
Een baby die flesvoeding krijgt, leert rond 5 maanden de smaak van de verschillende fruit- en groentesoorten kennen via de fruitpap en de groentepap.
Rond 9 maanden ontstaat er meestal een duidelijke smaakvoorkeur.
Vanaf ongeveer 12 maanden eet je kindje ook bittere en zure voedingsmiddelen.
Hoe ontstaan 'smaakvoorkeuren'?
Bij de eerste groente- of fruitpapjes stribbelt je baby misschien tegen of spuwt hij misschien een beetje. Dat is normaal: hij leert nu happen in plaats van te zuigen. Mislukt dit, dan betekent dit nog niet dat je baby die smaak niet lust. Om echt zeker te zijn, moet je een voedingsmiddel 10 tot 15 keer aanbieden. Een baby moet wennen aan een nieuwe smaak.
Je baby aanvaardt makkelijker een nieuwe smaak wanneer:
hij honger heeft, want dan merkt hij dat de nieuwe voeding zijn hongergevoel doet verdwijnen.
een geliefd persoon in een vertrouwde omgeving het nieuwe voedingsmiddel geeft.
Hoe leert mijn kind kauwen?
Je kind begint een hap te nemen. Zijn tong en zijn onderkaak maken op- en neergaande bewegingen. Je baby plet en sabbelt zo het eten weg.
Maak de voeding steeds minder vloeibaar, zodat je kindje speeksel moet bijmengen. Door oefening ontwikkelt zich langzaamaan een betere kauwbeweging en brengt de tong het stukje voedsel afwisselend links en rechts tussen de kaakranden. Dit stimuleert het kauwen. De tongrand en de wangen houden het voedsel tussen de kiezen. De onderkaak maakt een malende beweging. Wanneer het voedsel fijn genoeg is om door te slikken, wordt het verzameld op de tong. Die verplaatst het voedsel naar achteren, wat een slikreflex opwekt.
Het is normaal dat je kind de eerste weken kokhalst, hoest en niest. Geleidelijk verplaatst de kokhalsreflex zich naar achteren. Het kind leert steeds beter aanvoelen wanneer het eten voldoende gekauwd is om door te slikken.
Hoe start ik met lepelvoeding?
[glow=red,2,300]Start niet vóór de leeftijd van 4 maanden. [/glow]
Zorg dat de lepelvoeding volledig fijngemalen is.
Je baby moet de lepel zien aankomen. Zo krijgt hij de tijd om zijn mond te openen.
Geef fruit- of groentepap met een klein lepeltje. Breng het lepeltje horizontaal in je baby's mond en druk het lichtjes op zijn tong. Haal dan de lepel uit zijn mond.
De eerste keren zuigt de baby het eten van de lepel. Vaak duwt hij zijn tong weer naar buiten. Vindt hij het lekker, dan probeert hij het zeker in zijn mond te houden en door te slikken. Bij goed afhappen omsluit de baby de lepel stevig met de lippen en beweegt hij zijn tong naar achteren.
Zit je baby wat voorovergebogen met zijn hoofdje, dan zal hij de lepel makkelijker met zijn lippen leegmaken. Het is normaal dat hij morst.
Denk niet te snel dat je baby iets niet lust. Je moet een bepaald voedingsmiddel zeker 10 tot 15 maal aanbieden vóór je kan besluiten dat je baby het niet lust.
Start niet met vaste voeding tijdens andere ingrijpende gebeurtenissen, bv. de eerste week bij de onthaalmoeder.
Laat je baby zelf zijn eettempo bepalen.
Wijst je kind lepelvoeding af door de lippen stijf op elkaar te houden, zijn hoofd weg te draaien of zijn rug te overstrekken, stop dan even. Geef hem een tijdje later een lege lepel om te spelen en zo te wennen aan het gevoel een lepel in de mond te hebben.
Lukt het in het begin niet zo goed om van de lepel te eten, forceer je baby dan niet en wacht 1 tot 2 weken vóór je het opnieuw probeert. Laat je kindje plezier beleven aan zijn maaltijd.
Bij een goede aanpak eet je baby al binnen de twee weken van een lepel. Schraap je de lepel langs zijn bovenlip of zijn bovenste tandjes, dan duurt dit veel langer. Zijn mondstreek is heel gevoelig en hij ervaart dit als onaangenaam. Dit zorgt voor een trager leerproces en soms voor eetproblemen op latere leeftijd.
Wanneer start ik het best met brokjesvoeding?
Vanaf 7 à 8 maanden begint je baby op allerlei voorwerpen te kauwen of te bijten.
Tussen 8 en 12 maanden brengen tongbewegingen de voeding naar de zijkant van de tong om te kauwen. De bewegingen van de lippen, de tong en de kaken zijn dan zo ver ontwikkeld dat ze ook grover gemalen en vast voedsel aankunnen.
Het kost veel meer moeite om een kind boven de 12 maanden vast voedsel (brokjes) te leren eten, omdat het kind dan niet meer automatisch leert hoe het moet kauwen.
Ga geleidelijk over van fijngemalen naar vastere voeding. Maak de groentepap hoe langer hoe minder vloeibaar, zodat je kindje speeksel moet bijmengen. De tong verplaatst het voedsel heen en weer in de mond, wat het kauwen stimuleert.
Schakel ook over van fijnmalen naar prakken (pletten).
Geef het niet te vlug op. Probeer bij voorkeur elke dag opnieuw.
Kan je kind droge puree eten, begin dan met zachte brokjes. Hou ze apart, en stop ze tussen de wang en de kaakrand.
Spuwt je kind gemakkelijk, probeer dan brokjes eten te geven. Doe dit wanneer je kindje een lege maag heeft.
Tussen 12 en 18 maanden verfijnt het kauwen nog meer en kan je overschakelen op stukjes voeding.
Hoe belangrijk is het moment waarop mijn kind overgaat naar een meer gevorderde eettechniek?
Kies het moment waarop je je kind laat overgaan van zuigen (aan borst of fles) naar lepelvoeding, kauwen, drinken uit een beker, enz. niet zomaar. Er zijn een aantal 'gevoelige' periodes, waarin je het best nieuwe eettechnieken aanleert aan je baby. Laat je die voorbijgaan of wil je op de feiten vooruitlopen, dan kan dit eetproblemen in de hand werken.
Overzicht van de normale ontwikkeling van de mondmotorische vaardigheden:
Leeftijd
Mondmotorische vaardigheid
Aard van de voeding
Motorische ontwikkeling
0-4 maanden
- Reflexmatig zuigen en slikken.
- Melkvoeding
- Hoofdcontrole
4-6 maanden
- Voedseltransport van voor naar achter, midden in de mond. Bewuste mondbewegingen nemen toe.
- Gepureerde voeding, passief met lepel in de mond gebracht.
- Leert grijpen.
6-8 maanden
- Beginnende kauwbewegingen.
- Gepureerde voeding, actief afhappen van lepel.
- Transfer van hand naar hand.
8-12 maanden
- Kauwbewegingen, tongbewegingen waardoor de voedselbrok in de mond wordt gehouden. Zelf voeding naar de mond brengen.
- Brokjesvoeding, kokje of korst uit de hand.
- Zit alleen, ellebogen los van romp, kan zelf beker naar de mond brengen.
12-18 maanden
- Verdere verfijning van het kauwen, betere zijdelingse tongbewegingen.
- Zachte of fijngesneden keukenvoeding. Vlees meestal gemalen.
- Leert lopen, leert alleen eten, kan lepel naar mond brengen.
18-24 maanden
- Kauwen met rotatie tussen kiezen.
- Zacht vlees. Rauwe groenten en fruit.
- Eet zelfstandig.
Wat zijn 'kritieke periodes' voor het aanleren van nieuwe eettechnieken?
Afhappen van de lepel, drinken uit een beker, enz.: voor elke eettechniek is er een optimaal moment om ze aan te leren. Te vroeg of te laat starten kan tot problemen leiden.
Voorbeelden:
Eet je baby in het begin moeilijk van de lepel, dwing hem dan niet. Is zijn mondje open omdat hij huilt en steek je er voedsel in, dan slikt je baby dat reflexmatig door. Op deze manier is eten allesbehalve aangenaam. Blijf je hiermee doorgaan, dan leidt dit soms tot voedselweigering. Wil je dit voorkomen, wacht dan nog even tot je kind deze nieuwe eettechniek aankan.
Als je tot 14 maanden de warme maaltijd van je kind mixt, leert het heel moeizaam ongemixte voeding eten.
Welke smaken kent mijn pasgeboren baby?
Je pasgeboren baby kent het verschil tussen zoet, zuur en bitter. Je baby verkiest zoet en heeft een afkeer van bitter. De eerste maanden ontdekt je baby geleidelijk aan wat 'zout' is. Hij weigert die smaak.
Hoe neemt mijn baby smaak waar?
Met zijn smaakpapillen. Ze zitten op de tong, op de wangen, op het gehemelte en dicht bij het strottenhoofd.
Een baby van twee maanden heeft het grootste aantal smaakpapillen. Nadien neemt hun hoeveelheid af. Met het ouder worden vermindert de gevoeligheid voor nieuwe smaken.
Wanneer ontstaan smaakvoorkeuren?
Dit verschilt naargelang je borstvoeding dan wel flesvoeding geeft:
Via de moedermelk kent je baby al heel wat verschillende smaken en geuren. Daardoor zijn er minder problemen wanneer je start met andere voeding.
Een baby die flesvoeding krijgt, leert rond 5 maanden de smaak van de verschillende fruit- en groentesoorten kennen via de fruitpap en de groentepap.
Rond 9 maanden ontstaat er meestal een duidelijke smaakvoorkeur.
Vanaf ongeveer 12 maanden eet je kindje ook bittere en zure voedingsmiddelen.
Hoe ontstaan 'smaakvoorkeuren'?
Bij de eerste groente- of fruitpapjes stribbelt je baby misschien tegen of spuwt hij misschien een beetje. Dat is normaal: hij leert nu happen in plaats van te zuigen. Mislukt dit, dan betekent dit nog niet dat je baby die smaak niet lust. Om echt zeker te zijn, moet je een voedingsmiddel 10 tot 15 keer aanbieden. Een baby moet wennen aan een nieuwe smaak.
Je baby aanvaardt makkelijker een nieuwe smaak wanneer:
hij honger heeft, want dan merkt hij dat de nieuwe voeding zijn hongergevoel doet verdwijnen.
een geliefd persoon in een vertrouwde omgeving het nieuwe voedingsmiddel geeft.
Hoe leert mijn kind kauwen?
Je kind begint een hap te nemen. Zijn tong en zijn onderkaak maken op- en neergaande bewegingen. Je baby plet en sabbelt zo het eten weg.
Maak de voeding steeds minder vloeibaar, zodat je kindje speeksel moet bijmengen. Door oefening ontwikkelt zich langzaamaan een betere kauwbeweging en brengt de tong het stukje voedsel afwisselend links en rechts tussen de kaakranden. Dit stimuleert het kauwen. De tongrand en de wangen houden het voedsel tussen de kiezen. De onderkaak maakt een malende beweging. Wanneer het voedsel fijn genoeg is om door te slikken, wordt het verzameld op de tong. Die verplaatst het voedsel naar achteren, wat een slikreflex opwekt.
Het is normaal dat je kind de eerste weken kokhalst, hoest en niest. Geleidelijk verplaatst de kokhalsreflex zich naar achteren. Het kind leert steeds beter aanvoelen wanneer het eten voldoende gekauwd is om door te slikken.
Hoe start ik met lepelvoeding?
[glow=red,2,300]Start niet vóór de leeftijd van 4 maanden. [/glow]
Zorg dat de lepelvoeding volledig fijngemalen is.
Je baby moet de lepel zien aankomen. Zo krijgt hij de tijd om zijn mond te openen.
Geef fruit- of groentepap met een klein lepeltje. Breng het lepeltje horizontaal in je baby's mond en druk het lichtjes op zijn tong. Haal dan de lepel uit zijn mond.
De eerste keren zuigt de baby het eten van de lepel. Vaak duwt hij zijn tong weer naar buiten. Vindt hij het lekker, dan probeert hij het zeker in zijn mond te houden en door te slikken. Bij goed afhappen omsluit de baby de lepel stevig met de lippen en beweegt hij zijn tong naar achteren.
Zit je baby wat voorovergebogen met zijn hoofdje, dan zal hij de lepel makkelijker met zijn lippen leegmaken. Het is normaal dat hij morst.
Denk niet te snel dat je baby iets niet lust. Je moet een bepaald voedingsmiddel zeker 10 tot 15 maal aanbieden vóór je kan besluiten dat je baby het niet lust.
Start niet met vaste voeding tijdens andere ingrijpende gebeurtenissen, bv. de eerste week bij de onthaalmoeder.
Laat je baby zelf zijn eettempo bepalen.
Wijst je kind lepelvoeding af door de lippen stijf op elkaar te houden, zijn hoofd weg te draaien of zijn rug te overstrekken, stop dan even. Geef hem een tijdje later een lege lepel om te spelen en zo te wennen aan het gevoel een lepel in de mond te hebben.
Lukt het in het begin niet zo goed om van de lepel te eten, forceer je baby dan niet en wacht 1 tot 2 weken vóór je het opnieuw probeert. Laat je kindje plezier beleven aan zijn maaltijd.
Bij een goede aanpak eet je baby al binnen de twee weken van een lepel. Schraap je de lepel langs zijn bovenlip of zijn bovenste tandjes, dan duurt dit veel langer. Zijn mondstreek is heel gevoelig en hij ervaart dit als onaangenaam. Dit zorgt voor een trager leerproces en soms voor eetproblemen op latere leeftijd.
Wanneer start ik het best met brokjesvoeding?
Vanaf 7 à 8 maanden begint je baby op allerlei voorwerpen te kauwen of te bijten.
Tussen 8 en 12 maanden brengen tongbewegingen de voeding naar de zijkant van de tong om te kauwen. De bewegingen van de lippen, de tong en de kaken zijn dan zo ver ontwikkeld dat ze ook grover gemalen en vast voedsel aankunnen.
Het kost veel meer moeite om een kind boven de 12 maanden vast voedsel (brokjes) te leren eten, omdat het kind dan niet meer automatisch leert hoe het moet kauwen.